Op 17 januari 2012 heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan over de vraag of de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving ook geldt op het Nederlands gedeelte van het Continentaal Plat (NCP). Dat dit sinds 1 januari 2012 zo is, weten we al. Maar het arrest geeft aan dat dit op grond van de Europese regelgeving altijd al zo is geweest. Dat betekent dat werknemers met terugwerkende kracht uitkeringen op grond van de Ziektewet en de Wet WIA kunnen claimen van het UWV.
Niet alleen op sociaal zekerheidsrechtelijk gebied heeft deze uitspraak grote gevolgen. Het Hof van Justitie heeft gezegd dat werken op het tot een lidstaat behorend deel van het continentaal plat gelijk staat aan werken op het grondgebied van die lidstaat voor de toepassing van het Unierecht. Naast de sociale zekerheidsverordening omvat dat ook alle communautaire wetgeving waaronder de arbeidsrechtelijke.
Het EU-recht bepaalt welk arbeidsrecht toepasselijk is in grensoverschrijdende situaties. Op grond daarvan gelden voor buitenlandse werknemers de bepalingen van bijzonder dwingend recht van het werkland, vanaf het moment dat ze daar werken. Tot de bepalingen van Nederlands bijzonder dwingend recht behoren de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Dat is in de Nederlandse jurisprudentie bepaald en door de regering erkend. Deze wetten gelden dus ook voor werknemers die op het NCP werken, omdat werken in een land mede omvat werken op het tot dat land behorend deel van het continentaal plat.
Dit kan grote gevolgen hebben voor werkgevers. Die werknemers op het NCP kunnen, als zij minder betaald hebben gekregen dan het wettelijk minimumloon, dit alsnog met terugwerkende kracht claimen tot vijf jaar terug. En dat niet alleen bij de eigen werkgever, ook de inlener kan daarvoor aansprakelijk worden gesteld sinds 1 januari 2010.